Het bleek beter te zijn om toch naar het bijzonder lager onderwijs te gaan.
Ik kwam in het 2e studiejaar en daar heb ik een tweetal weken gezeten omdat ik voor was op de klasgenootjes.
Dus mocht ik naar het 3e studiejaar.
Tang!
In het 3e jaar kwam ik in een klasje met een tang van een juffrouw. Als er een klasgenootje iets fout had gedaan dan kon ze door heel de klas roepen en had iedereen het zeker geweten.
Op het einde van het schooljaar dacht ik van haar af te zijn, maar ik moest blijven zitten. Nog een jaar bij die tang.
Wat was ik blij naar het 4e jaar te kunnen, de blijheid was van korte duur want de tang ging mee omhoog.
In het 5e jaar had ik een meester die je een draai rond je oren kon verkopen als je iets fout deed.
Toen stond het 6e jaar voor de deur. Ik hoopte dat ik vooral niet bij 1 meester terecht zou komen. De man van de tang, als je wat fout deed kneep hij je in je vel onder je kin. Ik kwam gelukkig bij de andere meester in de klas.